Vincent Jansen: Roemenië
Geplaatst op 02 december 2022
Een persoonlijke uitnodiging van de ambassadeur van Roemenië, Lucian Fâtu. Die ontvang je natuurlijk niet elke dag. Ik was dan ook zeer verrast toen deze in mijn mailbox verscheen. Eerst dacht ik nog dat het een grap was van een van mijn Roemeense collega’s, maar de mail kwam van zijn attaché die ik ongeveer 2 jaar geleden heb leren kennen.
De eer van deze ‘uitnodiging op persoonlijke titel’, had ik dan ook te danken aan het feit dat onze locatie destijds bezocht is door de voormalig ambassadeur, Hare Excellentie mevrouw Brindusa Ioana Predescu. ‘Ambassadeur-tje’ kan ik trouwens beter zeggen, want hoewel het een pittige dame was, was ze nog geen 3 turven hoog. Brindusa had gehoord van veel misstanden in de sector m.b.t. Roemeense arbeidsmigranten. Zij wilde nu weleens met eigen ogen zien hoe ernstig het nu werkelijk gesteld was. Vandaar haar bezoek aan NL Jobs.
De ambassadeur was na haar bezoek meer dan tevreden. En ook gerustgesteld, want ze had de indruk dat het allemaal niet zo negatief is als het zich in het nieuws voordeed. Natuurlijk zonder haar ogen ervoor te sluiten dat er malafide partijen actief zijn. Maar die waren niet persé representatief voor de Nederlandse arbeidsmarkt, vond ook zij.
Terug naar de uitnodiging. De gelegenheid betrof de viering van de nationale feestdag van Roemenië, welke jaarlijks valt op 1 december. Het was namelijk op deze datum in het jaar 1918, toen de vereniging plaatsvond tussen het Roemeense Koninkrijk en Transsylvanië. Inderdaad, van Dracula… Graaf Dracula is namelijk Roemeens, en is een afgeleide van de gelijknamige Vlad Dracula. Deze uiterst bloeddorstige heerser uit de 15e eeuw reeg zijn tegenstanders graag aan een vlijmscherpe spies om vervolgens het bloed te drinken als ultieme overwinning. Hij werd door de bevolking dan ook ‘Vlad de Spietser’ genoemd.
Toen ik aan mijn Roemeense collega’s vertelde dat ik was uitgenodigd door de ambassadeur, werd ik bewonderend aangekeken. ‘Dat is een hele eer’, zei er een. ‘Je moet je netjes kleden en wat meenemen als geschenk.’ Dus zo ging ik de bewuste avond netjes gekleed én met een mand vol met Hollandse lekkernijen naar de locatie waar het plaatsvond, het Fotomuseum in Den Haag. Het was even zoeken, maar toen ik de een na de andere dure auto met kenteken CD zag stoppen, en deftig uitziende mensen zag uitstappen, wist ik dat ik goed zat.
Eenmaal binnen werd ik warm onthaald door attaché Cornel. Na het Roemeense en Nederlandse volkslied, en daarna een toespraak over de dreigende situatie in de wereld en hoe we als 1 Europa sterk moeten staan, bracht hij me in contact met een aantal interessante Roemeense hoogwaardigheidsbekleders. Cornel stelde me voor als ‘het uitzendbureau dat het goed doet’, wat direct een goede opening bleek voor een goed gesprek. Al snel kwamen we op het onderwerp wat de Roemeen drijft en wie hij eigenlijk is.
‘Roemenen hebben 3 belangrijke waarden’, begon een van de consuls te vertellen. ‘Eenvoudig leven, hard werken en respect voor het land.’ ‘Maar ook veel eten, drinken, muziek en dans!’, vervolgde hij lachend. Wat volgde was een geanimeerd gesprek over Roemenië en zijn boeiende geschiedenis. Bijvoorbeeld dat het tussen Roemenen en Hongaren niet botert. ‘Lang verhaal’, aldus mijn gesprekspartner. Maar ook de teleurstelling over de slechte voetbalgeneratie en het niet meedoen aan het WK. ‘Sinds Hagi is het Roemeense voetbal helaas niet meer wat het geweest is.’
Ook gingen we terug naar de tijd dat Roemenië nog Dacië heette. Van 106 tot 271 n.Chr. was dit een bloeiende provincie van het Romeinse Rijk. ‘Maar wel pas na 2 grote veldslagen, we gaven ons niet zomaar gewonnen’, lichtte men toe. Het is ook aan deze periode te danken dat Roemenië als enige land in Oost-Europa een Latijnse taal spreekt, i.p.v. Slavisch of Germaans. ‘En daar zijn we trots op!’ Ook is het Roemeense automerk Dacia vernoemt naar deze historische benaming van Roemenië.
De avond vloog voorbij en het was een zeer nuttige bijeenkomst. Veel genetwerkt natuurlijk, maar dus ook vooral veel te weten gekomen over het land waar zo’n 60% van onze medewerkers vandaan komt. Ik verheug me nu al op de komende vrijmibo, waar ik mijn Roemeense collega’s kan imponeren met mijn opgedane kennis…
Bron: Vincent Jansen