Tuinbouwproductie 2023 lager door dure energie
Geplaatst op 16 november 2022
De Rabo-barometer voor de tuinbouw laat in het vierde kwartaal van 2022 een duidelijke daling zien. De terugval is grotendeels te verklaren door de hoge, variabele energieprijzen die tot de tweede helft van oktober zijn aangebleven. De hoge energieprijzen zorgen voor een prijsstijging van andere benodigdheden zoals potgrond, kunstmest en plastics. Tevens loopt het besteedbare inkomen van Europese consumenten terug met als mogelijk gevolg een lager bestedingsniveau. De hele tuinbouw bevindt zich nu op de grens tussen een voldoende en een onvoldoende. Grote verschillen tussen sectoren, gewassen en bedrijven zorgen voor flinke afwijkingen naar boven en naar beneden.
Het is het vermelden waard dat de glastuinbouw in 2022 tot nu toe ongeveer 25% minder energie is gaan gebruiken dan in dezelfde periode van 2021. Allereerst zorgen de hoge energieprijzen voor een extra scherp bewustzijn van kosten. Ten tweede investeerden veel glastuinders al in extra schermen of zuinige LED-belichting. Ook is een deel van de daling het gevolg van het milde weer in het afgelopen winterseizoen. Tenslotte was er ook al leegstand afgelopen winter, iets wat deze winter nog meer wordt verwacht. Glastuinbouwbedrijven die leeg liggen kunnen nog steeds gas nodig hebben om het kasdek sneeuwvrij te houden om instorten te voorkomen en te zorgen dat geen vorstschade ontstaat aan leidingen, luchtramen en buizen.
Productiedaling verwacht voor glasgroenten in 2023
Komend jaar (2023) verwacht Rabobank een productiedaling tussen 5 en 10% voor glasgroenten. Enerzijds is deze het gevolg van een kleine daling van het areaal, anderzijds wordt de daling veroorzaakt door minder teelt van tomaat en komkommer onder kunstlicht. De grootste daling vindt plaats in het eerste kwartaal, omdat normaal gesproken juist dan de belichte glasgroenten op de markt komen. Wat de gevolgen zijn in het tweede en derde kwartaal van 2023 is nog onduidelijk. Het aanbod kan daardoor allemaal tegelijk op de markt komen.
In periode 2011-2021 is belichting in de tomatenteelt sterk gegroeid en is het Nederlandse aanbod meer over het jaar gespreid. In 2021 werd in de vier kwartalen respectievelijk 16%, 32%, 32% en 20% geëxporteerd. Tien jaar eerder (2011) bedroegen deze percentages resp. 10%, 33%, 37% en 20%.
Voor paprika’s lijken de gevolgen kleiner dan voor tomaten. De jaarproductie loopt naar verwachting met 5% terug t.o.v. 2021. De plantdatum wordt soms ongeveer twee weken naar achteren geschoven, waardoor de totale productie iets lager uit kan vallen en het Nederlandse aanbod net iets later op de markt komt.
Aangezien komkommertelers meerdere keren per jaar planten reageren zij scherper op hun individuele energiesituatie. In verband met dagprijzen en korte termijn contracten (één tot drie maanden) op de elektriciteitsmarkt beslissen telers op korte termijn over hun exacte teeltplan. Door minder gebruik van belichting verwacht Rabobank een productiedaling van ongeveer 10% ten opzichte van 2022.
Bij aubergines verwacht Rabobank een kleine terugloop van het areaal in 2023. In rassenkeuze en plantdatum kunnen telers hun teelt iets aanpassen, maar over het algemeen zijn de mogelijkheden tot verandering beperkt.
Het merendeel van de aardbeienproductie in Nederland vindt plaats zonder gebruik van een Warmte-Kracht Koppeling (WKK). Mede daarom loopt ook in deze teelt de belichting deze winter sterk terug. Vooral door de vermindering van de belichte teelt onder glas schat Rabobank de jaarproductie van aardbeien in 2023 lager in dan de productie in 2022.
Snijbloemenproductie onder druk
Vanwege de huidige energiesituatie verwacht Rabobank voor Nederlandse snijbloemen een productiedaling van 7-10% in 2023 t.o.v. 2022. De grootste procentuele daling vindt plaats in het eerste kwartaal. Rozentelers gaan in het eerste kwartaal minder belichten. Rode rozen worden mogelijk nog wel belicht vanwege de belangrijke afzet rond Valentijnsdag. Witte rozen kennen relatief meer afzet in de zomer en worden daarom vaker koud gezet. Sommige telers stellen ook de gewasvervanging een jaar uit, wat gevolgen heeft voor de vermeerderaars. De jaarproductie komt dan naar schatting 5 à 10% lager uit, waarbij vooral in het eerste kwartaal minder stelen worden aangevoerd.
Bij de chrysant en lisianthus zien we (tijdelijke) leegstand ontstaan. Ook wordt er minder belicht en ruimer geplant. De productie loopt hierdoor vooral in de eerste twee maanden van het jaar terug. Latere gevolgen zijn sterk afhankelijk van de energieprijsontwikkeling. Omdat telers en stekkenleveranciers hun plannen op elkaar afstemmen moeten voor plantingen voor productie met Moederdag op korte termijn besluiten worden genomen. Vanwege de huidige hoge energieprijzen verwacht Rabobank een 5 à 10% lagere jaarproductie van chrysanten en lisianthus in 2023 ten opzichte van 2022.
Bij de gerbera is leegstand niet direct aan de orde, maar ook hier worden belichtingsniveaus verlaagd. Ook wordt opgewekte elektriciteit verkocht in plaats van zelf gebruikt. Doordat oudere gewassen niet direct worden vervangen denkt Rabobank daarnaast aan een kleine daling van het areaal. Een productiedaling van 5 à 10% wordt verwacht.
De teelt van tulpen wijkt af van de eerder genoemde snijbloemen. Gespecialiseerde tulpenbroeiers hebben vrijwel nooit een WKK. De tulp kent een veel lagere energiebehoefte per steel in vergelijking met de eerder beschreven bloemen. Rabobank verwacht komend voorjaar ongeveer drie miljard broeitulpen op de markt. Dit is vergelijkbaar met de productie in het voorjaar van 2022. De contractonderhandelingen voor 2023 verliepen moeizaam, waardoor naar verwachting meer tulpen zonder voorverkoop op de markt komen.
Phalaenopsis loopt tegen marktverzadiging aan, ontwikkeling van perkgoed is onduidelijk
De markt voor phalaenopsis was in 2018 en 2019 - voor de Covid-periode - al verzadigd. Gedurende de corona jaren 2020 en 2021 kocht de consument meer potorchideeën waardoor de prijs wat herstelde. Op dit moment lijken twee negatieve ontwikkelingen samen te komen: de consumentenvraag valt terug naar het niveau van 2019 en vanwege de hoge energieprijzen nemen de productiekosten sterk toe. Royal Flora Holland verwacht in 2023 zo’n 80 miljoen stuks phalaenopsis te verhandelen. Door mogelijk nog kleine hoeveelheden buiten de veiling om komt de productie op 85 à 95 miljoen stuks. Zo’n 30% minder dan in 2021.
Bij de overige potplanten krijgen vooral potplanten met een betrekkelijk hoge warmtevraag zoals Bromelia of Zamioculcas het lastig. Tuincentra geven signalen dat ze deze planten niet in voorraad willen hebben en telers worden geconfronteerd met hogere voorraadkosten. Vermindering van productie en verandering naar andere soorten is lastig op korte termijn, omdat allerlei potmaten, soorten en rassen in de kas door elkaar staan. Ook het verkrijgen van goede zaden, stekken of weefselkweek (uitgangsmateriaal) en een goede bezettingsgraad van de kas zijn belangrijke uitgangspunten.
Een verwachting geven voor perkgoed is momenteel erg moeilijk. Allereerst wordt perkgoed geteeld door grote telers die deze teelt in hun teeltschema gebruiken tussen de opkweek van groenteplanten. Zij telen vaak in contractvorm voor bouwmarkten en andere grote afnemers. Hun teeltplan hangt zeker af van de contracten die zij sluiten. De tweede groep telers heeft vaak kleinere bedrijven. Hun afzet bestaat meestal uit een combinatie van thuisverkoop en veilingafzet. De warmtevraag is niet zo hoog als bij grote bedrijven en de bedrijfsuitrusting bestaat uit een gasgestookte ketel waarvoor geen gas op termijn is ingekocht. Dat betekent dat teeltplannen sterk afhankelijk zijn van de ontwikkeling van de gasprijs in de maanden november, december en januari.
Weinig wijzigingen in vollegrondsproductie, uitdagend jaar voor champignonsector
De vollegrondsgroenteteelt en fruitteelt laten beiden een sterk wisselend beeld zien. Enerzijds redelijke oogsten, anderzijds zorgen dat de gestegen kosten voor bemesting, arbeid, sorteren en koeling niet kunnen worden doorberekend in de keten. Hoe individuele bedrijven hebben gepresteerd in 2022 en zullen presteren in het komende jaar hangt sterk af van het specifieke teeltplan en de afzetwijze. Voor telers van appels en peren zijn de sterke kostenstijgingen voor het koelen van fruit een grote bron van zorg.
De oplopende kosten voor bedrijfsbenodigdheden heeft effect op de winstgevendheid van bloembollenbedrijven. Mede door redelijke voorverkoopprijzen voor de bloembollen blijft er gemiddeld toch sprake van een gezonde financiële bedrijfsvoering. De boomkwekerij heeft geprofiteerd van de aandacht voor het buitenleven en de tuin gedurende de Covid-crisis. Momenteel normaliseert de afzet naar de langjarige trend en wordt er door handel weer wat kritischer naar het aanbod gekeken. Sommige boomteeltproducten doen het nog steeds goed, maar dit is niet meer over de hele breedte van het sortiment het geval.
De energiecrisis treft de champignonteelt op twee manieren. Toeleveranciers van compost en dekaarde belasten veel hogere transport- en energiekosten door aan telers. Ook hebben telers te maken met hogere elektriciteitskosten voor de klimaatbeheersing. De iets hogere afzetprijzen voor champignons zijn lang niet voldoende om de kostenstijgingen bij te houden.
Productiedalingen hebben belangrijke gevolgen voor toeleveranciers en afnemers
De beschreven productiedalingen voor glasgroenten, snijbloemen en potplanten gaan ook toeleveranciers sterk raken. Naast de kostenstijgingen waarmee ook zij geconfronteerd worden, loopt de bezettingsgraad terug door de productie-afname bij telers. De personele bezetting bij toeleveranciers is afgestemd op een grotere afzet. Vooral de bedrijven in de flexibele schil rond deze toeleveranciers krijgen als eerste te maken met de gevolgen.
Ook afnemers worden geraakt door het kleinere aanbod. De handel in (glas-)groente en snijbloemen gaat – naar verwachting – iets meer naar het tweede en derde kwartaal verschuiven. Daarmee wordt elk bedrijf in de afzet van groente en bloemen en planten geconfronteerd met een nog scherpere arbeidspiek in die periode, terwijl er tegelijkertijd een overbezetting van personeel kan zijn in het eerste kwartaal. Naast de stijging van koel- en transportkosten is dus ook een goede personeels-, logistieke en financiële planning een stevige uitdaging.
Een snelle verandering van het buitenlands aanbod is voor zowel de groente als voor de bloemen en planten niet te verwachten. Daarvoor zijn de mogelijkheden bij buitenlandse telers te beperkt en moet er voor hen ook meer duidelijk zijn over de lange termijn gevolgen. Wel zijn er deze winter meer Spaanse tomaten te verwachten. Dat gaat daar ten koste van het areaal courgette, aubergine en meloen. Door water- en personeelsgebrek kan de teelt van vruchtgroenten ook in Zuid-Europa en Marokko niet grootschalig worden uitgebreid.